Partners kunnen afwijken van de door de wet vastgelegde gevolgen van hun huwelijk of geregistreerd partnerschap door huwelijkse- of partnerschapsvoorwaarden te laten opmaken. De meeste huwelijkse voorwaarden kennen bepalingen die betrekking hebben op hoe om te gaan met het vermogen van de echtgenoten. In hoofdlijnen zijn 3 soorten huwelijkse voorwaarden te herkennen: “koude uitsluiting”, “beperkte gemeenschap” en “verrekenbedingen”. Die 3 soorten kunnen ook zijn gecombineerd.

  • Koude uitsluiting: er is sprake van “koude uitsluiting” als de echtgenoten in hun huwelijkse voorwaarden hebben geschreven dat er geen enkele gemeenschap van goederen zal ontstaan. Wel kunnen er “eenvoudige gemeenschappen” zijn ontstaan, door bijvoorbeeld de gezamenlijke aankoop van een woning en inboedelgoederen. Die eenvoudige gemeenschappen dienen bij echtscheiding te worden verdeeld.

 

  • Beperkte gemeenschap: er is sprake van een beperkte gemeenschap, als de echtgenoten in hun huwelijksvoorwaarden allereerst hebben omschreven dat er geen algehele gemeenschap van goederen zal ontstaan. Daarbij hebben de echtgenoten in hun huwelijksvoorwaarden omschreven welke goederen wel gemeenschappelijk zijn. Je komt regelmatig tegen dat er bijvoorbeeld een gemeenschap van inboedel of woonhuis is. Die gemeenschappen dienen dan te worden verdeeld bij echtscheiding.

 

  • Verreken beding: bij huwelijksvoorwaarden met verrekenbedingen, hebben de echtgenoten in hun huwelijkse voorwaarden geschreven dat er geen enkele gemeenschap van goederen zal ontstaan. Dit betekent dat vermogensrechtelijk het vermogen op naam van een de betreffende echtgenoten privévermogen is en blijft.

 

Daarbij kunnen de echtgenoten in hun huwelijksvoorwaarden bijvoorbeeld hebben bepaald, dat zij alle privévermogensbestanddelen bij einde van het huwelijk zullen verrekenen “als ware er een gemeenschap van goederen” bestaat. Zo’n beding wordt een finaal verrekenbeding genoemd. Ook kom je vaak een periodiek verrekenbeding tegen. In zo’n beding bepalen de echtgenoten bijvoorbeeld dat zij jaarlijks hun “overgespaarde inkomsten” zullen verdelen.